In heel wat familiezaken staat de verblijfsregeling van minderjarige kinderen ter discussie. Moeten of kunnen die kinderen in zo’n geval ook zelf gehoord worden? Wat zegt een nieuwe wet die sinds een tweetal maanden geldt daarover?
Elke minderjarige heeft het recht om gehoord te worden door een rechter in aangelegenheden die hem aanbelangen met uitzondering van vorderingen met betrekking tot de onderhoudsverplichtingen en de louter financiële of vermogensrechtelijke vorderingen die het vermogen van de minderjarige niet rechtstreeks aanbelangen
Ouder dan 12 jaar
Is een kind 12 jaar of ouder dan zal de rechter het kind inlichten over diens mogelijkheid om gehoord te worden. Bij die informatie wordt een antwoordformulier gevoegd waarop het kind kan aanduiden of het al dan niet gehoord wil worden. Geeft het kind aan dat het niet wil gehoord worden dan zal dat ook niet gebeuren.
Jonger dan 12 jaar
Is het kind jonger dan 12 jaar dan kan het gehoord worden op zijn verzoek, op verzoek van de partijen, van het openbaar ministerie of van de rechter. Is er een dergelijk verzoek dan is de rechter niet verplicht het kind te horen, tenzij het verzoek uitgaat van het kind zelf of van het openbaar ministerie.
De wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige die jonger is dan twaalf jaar worden door de rechter geïnformeerd over het feit dat de minderjarige een verzoek kan richten tot de rechter om te worden gehoord.
Iemand meenemen
Als een minderjarige wordt gehoord, dan heeft die het recht om tijdens het horen te worden bijgestaan door een meerderjarige vertrouwenspersoon van zijn of haar keuze. De vertrouwenspersoon mag noch een partij in het geding, noch een bloedverwant tot in de tweede graad van een partij in het geding zijn, met uitzondering van de broers en zussen van de minderjarige wier afstamming ten aanzien van dezelfde ouders is vastgesteld.