Als je een woning of appartement verhuurt waarin je huurder zijn hoofdverblijfplaats heeft kan je soms een vergoeding vragen aan je huurder als die de huur snel opzegt. Hoeveel bedraagt deze vergoeding en kan je die ook vragen als je dadelijk een nieuwe huurder vindt?
Negenjarige huur
Indien je het pand verhuurt voor negen jaar kan de huurder de huur altijd opzeggen met naleving van een opzegtermijn van drie maanden. Hij moet dan wel, als hij in de eerste drie jaar van de huurovereenkomst een einde maakt aan het contract, je een schadevergoeding betalen, dit los van en bovenop de opzegtermijn. Deze schadevergoeding bedraagt drie maand huur het eerste jaar van de overeenkomst, twee maand huur het tweede jaar en één maand huur het derde jaar. Om te weten in welk jaar je zit dient het einde van de opzegtermijn te worden bekeken.
Huur van korte duur
Verhuur je het pand voor een duur van maximaal drie jaar en is de woning in Vlaanderen gelegen dan kan je huurder de huur te allen tijde beëindigen met een opzeggingstermijn van drie maanden. Als de huurder de huurovereenkomst vervroegd beëindigt, heb je als verhuurder recht op een vergoeding die gelijk is aan anderhalve maand, één maand of een halve maand huur naargelang de huurovereenkomst een einde neemt gedurende het eerste, het tweede of het derde jaar, rekening houdend met de aanvangsdatum van de eerste huurovereenkomst.
Dadelijk een andere huurder?
Het feit dat je dadelijk een andere huurder vindt maakt hierbij niet uit. De huurder kan zich daarop niet beroepen om de schadevergoeding niet te moeten betalen. Liet je na de huurovereenkomst te registreren terwijl dat wel moest, dan is de huurder de vergoeding niet verschuldigd.