Het gebeurt wel eens dat een huurder niet vertrekt op het moment dat de huurovereenkomst een einde neemt. Welke stappen kan je dan ondernemen? En wat kan je doen als hij wel vertrekt maar zijn domicilie niet wijzigt?
Naar de vrederechter
Als je huurder het huurpand niet spontaan verlaat tegen het einde van de opzeggingstermijn, dan kan je het recht niet zomaar in eigen handen nemen en hem ‘buiten zetten’. Je mag ook geen andere sloten steken zodat de huurder niet meer in het pand binnen kan. Je moet integendeel naar de vrederechter stappen om daar een vonnis te vragen waarin de huurder wordt verplicht het pand te verlaten.
Je hoeft overigens niet noodzakelijk te wachten tot het einde van de opzegtermijn om een procedure bij de vrederechter aanhangig te maken. Je kan dat in principe al doen van zodra de opzeg werd gegeven. Je zal dan wel moeten aantonen dat je terechte twijfels hebt dat de huurder tegen het einde van de huur het pand niet zal verlaten.
Bezettingsvergoeding
Blijft de huurder in het pand zitten bij het einde van de huur dan kan je van hem geen ‘huur’ meer vragen. De huurovereenkomst heeft nu eenmaal een einde genomen. Je kan wel een zogenaamde bezettingsvergoeding vragen voor de tijd dat de huurder nog langer in het pand blijft zitten. Lijdt je los van de bezettingsvergoeding bijkomende schade doordat de huurder niet tijdig uit het pand vertrekt dan kan je die in beginsel eveneens op de huurder verhalen.
Domicilie
Vertrekt de huurder wel uit het pand maar behoudt die daar zijn domicilie, dan hoeft je niet naar de rechtbank te stappen. Je kan in dat geval naar de gemeente of stad waar het pand is gelegen stappen en daar een procedure starten om de huurder ambtelijk te laten schrappen.